Het huis is omringd door terrassen en trappen. Er zijn twee haaks op elkaar staande muren die een verlengstuk vormen van het huis en het verbinden met de tuin en de polder. Rietveld vond dit een van zijn meest geslaagde woonhuizen en nam vaak mensen mee om het te bekijken. Hij waardeerde zelf vooral de achterzijde, met het ruime uitzicht over het polderlandschap. De plaatselijke bevolking had veel minder waardering voor dit huis en gaf het de bijnaam ‘crematorium’, vanwege de hoge zwarte schoorsteen.
Rietveld beschreef het ontwerpproces als volgt in het Bouwkundig Weekblad van 1960: ‘Door het volledig ontbreken van storende afdekdetails werken alle vormonderdelen mee met de architectuur van het geheel; dit is het resultaat van tientallen jaren experimenteren’.