In totaal heeft Rietveld meer dan 350 meubels ontworpen. Voor zijn huizen en gebouwen ontwierp hij ook veel soorten kasten, zoals kledingkasten, wandkasten, keukenkasten, boekenkasten enz.
Toch zijn maar enkele ontwerpen algemeen bekend. De rood- blauwe stoel daarentegen werd in de loop van de tijd een icoon Het meest belangrijke drie dimensionale object van de Stijl beweging en het Modernisme.
Hieronder worden nog enkele voorbeelden van zijn meubelontwerpen genoemd en wordt verwezen naar de uitgebreide literatuur hierover.
Gerrit Rietveld deed in 1925 de meubelmakerij over aan zijn medewerker van het eerste uur, Gerard van de Groenekan, die zijn hele leven meubels naar ontwerp van Gerrit Rietveld bleef maken. Zelf vestigde Rietveld zich toen als architect in Utrecht. Maar zijn hele leven bleef Gerrit Rietveld meubels ontwerpen, hij beschouwde dat als mooie oefeningen voor ruimtelijke ontwerpen die hij vaak weer toepaste in zijn architectuur.
Rietveld had al vroeg het idee waar zijn architectuur toe moest leiden:
de ruimte moest men kunnen ervaren,
om zijn huizen en ook zijn meubels voor iedereen beschikbaar te maken, is massaproduktie nodig;
de ontwerpen vereisten soberheid om het overbodige te vermijden en de ruimtewerking te optimaliseren.
Hij maakte daarbij steeds meer gebruik van nieuwe technieken en materialen.
Zitmeubels
BANKSTOELTJE, 1908
In de jaren na zijn eerste ontwerp in 1906 van het ameublement in slot Zuylen, ontwierp Rietveld verscheidene meubels die nog eenvoudiger en strakker waren. Hij was op zoek naar het nieuwe, zoals hij het later verwoordde.
Het bankstoeltje uit 1908 is een ontwerp waarbij alle overtollige zaken werden weggelaten. Hij gebruikte het goedkope vurenhout en eenvoudige constructies. De rugleuning bestaat uit een leren riem, vastgezet met koperen nagels.
ROOD-BLAUWE STOEL, 1919
In 1919 ontwierp hij de ‘rood-blauwe’ stoel, toen uitgevoerd in bruin gebeitst hout.
In 1919 werd de stoel gepubliceerd in het tijdschrift De Stijl. Rietveld schreef erbij dat hij een meubel wilde maken dat vrij in de ruimte staat, waarbij de vorm het wint van het materiaal en dat eenvoudig machinaal is te produceren. In dezelfde toelichting noemde Van Doesburg “…de stoel ’n rank ruimtedier (…) onopzettelijke, maar onmeedoogende verwerking van open ruimten.”
De ruimtelijkheid bereikte Rietveld mede door de doorlopende latten en gebruik van deuvels.
De afgeschuinde zijpanelen, later rechthoekig, verdwenen bij de uitvoeringen vanaf 1923.
In dat jaar verfde hij de stoel in de bekende primaire, ‘Stijl’ kleuren. De stoel was in Utrecht te zien op de tentoonstelling ‘De praktische huisvrouw’. Mogelijk was deze tentoonstelling de directe aanleiding voor de kleuren van de stoel. Het door Rietveld als totaal vormgegeven tentoonstellingsinterieur zou de reden kunnen zijn geweest om de stoel ook qua kleur af te stemmen op de ruimte en in het bijzonder op het werk van Van der Leck met eveneens primaire kleuren.
Deze ook wel genoemde lattenleunstoel werd in vele kleuren door Rietveld geleverd, passend in het interieur en naar wens van de opdrachtgever. Zo maakte hij een monochrome rode stoel voor zichzelf en voor de schrijfster Til Brugman een geheel witte uitvoering , als onderdeel van een interieur met kleurontwerp van Vilmos Huszár.
Voor Charley Toorop maakte hij een zeegroene en een roze uitvoering, beide monochroom, en een grijze uitvoering met gele kopse kantjes. Hij maakte voor Paul Citroen en voor Peter Alma een zwarte stoel met witte kopse kantjes.
BERLIJN STOEL, 1923
Oorspronkelijk werd deze asymmetrische stoel ontworpen voor een modelkamer voor de ‘Juryfreie Kunstschau’ in Berlijn. Dit in samenwerking met Vilmos Huszár, die hetkleurontwerp maakte. Het ontwerp was toen waarschijnlijk alleen als een maquette uitgevoerd.
Later werd de stoel ontworpen in zowel een uitvoering met de armleuning links en in spiegelbeeld met de armleuning rechts.
BEUGELSTOEL, 1927
Deze stoel was een van de eerste meubels die Rietveld ontwierp met gebruikmaking van metaal. De stoel bestaat uit twee gebogen metalen buizen, die zowel de poten als het frame vormen waaraan een gebogen plaat triplex is bevestigd die de zitting en de rugleuning vormt.
Hij ontwierp verschillende uitvoeringen, hogere en lagere stoel, met en zonder armleuningen.
BIRZA STOEL, 1927
Vanaf 1927 is Rietveld vaak bezig geweest met het ontwerpen van een stoel uit één stuk.
De Birza stoel is gemaakt uit één stuk fiber.
UTRECHT FAUTEUIL, 1935, EN BANK, 1956
De zitting en de rugleuning van deze gestoffeerde stoel vormen een hoek die aan de achterkant op de vloer staat. De voorpoot en armleuning gaan in elkaar over en zijn twee haaks aan elkaar verbonden delen. De banken zijn uitgevoerd met dezelfde armleuningen en met een rechte of halfronde zitting.
ALUMINIUM STOEL, 1941
In 1941 ontwierp hij de aluminiumstoel uit één stuk, een prototype voor machinale productie in vulkaanfiber of andere materialen.
MONDIAL STOEL, 1958
De Mondial stoel is ontworpen voor de wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. De stoel is ontwikkeld door Gerrit Rietveld samen met zijn zoon Wim. Zitting, poten en rug zijn gelast op één staaf. De stoel is ontworpen met en zonder armleuningen.
Industriële productie vond en vindt op kleine schaal plaats.
STELTMAN STOEL, 1963
Dit is het laatste meubelontwerp van Gerrit Rietveld. De stoel werd ontworpen voor het door hem verbouwde interieur van de Juwelierszaak Steltman in Den Haag. Elk onderdeel is asymmetrisch, maar het geheel is gebalanceerd. De oorspronkelijke uitvoering was in hout met wit (sky)leren bekleding, twee stoeltjes in spiegelbeeld die samen een eenheid vormen. Deze stonden voor een toonbank om trouwringen uit te zoeken.
Latere uitvoeringen zijn in massief hout gemaakt.
Stoelen met tafels
MILITAIRE STOEL, KRUK EN TAFEL, 1923
Deze meubels zijn ontworpen voor het Katholiek Militair Tehuis in Utrecht. Hier zijn de houtverbindingen minder sterk doorlopend en verbonden met flinke bouten en moeren.
ZIGZAG STOEL, 1932, EN TAFEL, 1935
De stoel bestaat uit 4 houten planken, die verbonden zijn met een zwaluwstaart-constructie, een wig, schroeven en bouten, die twee scherpe hoeken vormen en een (vrijwel) rechte hoek.
Rietveld gebruikte hiervoor een Bruynzeel kastplank die in die tijd 90 cent kostte. Hij beschreef dit zelf als een ruimtelijk ontwerp: ‘de stoel laat de ruimte ongeschonden, een schotje in de ruimte. De ruimte voor en achter wordt nergens afgesloten’. Dat was voor hem de waarde van de stoel, maar verder vond hij het ook een constructief grapje.
Rietveld heeft veel variaties op de zigzag stoel gemaakt. Ook maakte hij een bijpassende tafel.
KRATMEUBELS, 1934
Rietveld ontwierp deze meubels van krathout dat gebruikt werd om meubels voor het vervoer in te verpakken. Dat hout was goedkoop en in die tijd van de wereldwijde depressie was er een grote behoefte aan goedkope meubels. In deze serie ontwierp hij een bureaustoel, een lage stoel, een laag tafeltje, een hogere tafel, een boekenkast en een bureautje. Hij ontwierpeveneens uitvoeringen voor kinderen (stoeltje, tafeltje, bureautje).
Tafels en kasten
EIKEN KAST, 1911
Voor zijn huwelijk met Vrouwgien Hadders in 1911 maakte hij een kast, tafel, bankje en linnenkast; alle zeer strakke ontwerpen die voor die tijd niet gewoon waren. De invloed van Berlage is te herkennen. Zelf gaf Rietveld aan dat zijn leermeester P.J. Klaarhamer hem de ogen openden voor constructie en maatvoering. De maatvoering voor de kast is gebaseerd op één meter, een maatvoering die nadien door Rietveld vaak werd toegepast in zijn architectuur en zijn meubelontwerpen.
ELLING BUFFET, 1919
Rietveld maakte dit buffet in 1919 voor zijn vriend en collega Piet Elling. Zelf vertelde hij hier later over:
‘De kast bestaat uit een frame van stokjes, regeltjes zullen we het noemen, allemaal van dezelfde maat. (…). Maar nu wou ik dat kastje niet sluiten met een vlakdeurtje maar ik heb het gesloten met een samenstelling van vlakjes die op dezelfde manier ruimtelijk tegen elkaar gezet zijn in de drie dimensies van de ruimte als het frame zelf en daardoor ziet u die wonderlijke vorm van dat deurtje. Datzelfde heeft het laatje dat ook is samengesteld uit plankjes en latjes allemaal van dezelfde soort. En nou had ik dit kastje heel graag asymmetrisch willen maken want ik voelde dat ook die symmetrie eigenlijk te veel gebonden was aan de massa en ik had dat dus liever vrij in de ruimte neergezet maar dat was toen nog te moeilijk, ik was al blij dat ik het tot zover kon brengen en ik heb het dus maar aan weerskanten hetzelfde gemaakt’.
Het buffet is afgebeeld in het tijdschrift De Stijl uit 1920.
SCHRÖDER TAFELTJE, 1923
Asymmetrisch tafeltje, ontworpen voor het interieur van het Rietveld Schröderhuis.
OVERIG
UTRECHTSE HYPOTHEEKBANK
Gerrit Rietveld (1888-1964) werd door zijn vader opgeleid tot meubelmaker en werkte vanaf zijn 11e jaar in zijn werkplaats in de Poortstraat te Utrecht. Zij maakten ‘klassieke’ meubels en ook betimmeringen voor interieurs, zoals b.v. voor de Utrechtse Hypotheekbank in 1905.
Gerrit maakte in dat interieur ook de schilderingen boven de deuren.
AMBEUBLEMENT SLOT ZUYLEN
In ongeveer 1906 is een eerste meubelontwerp van Gerrit bekend, een ameublement voor het poortgebouw van Slot Zuylen.
BOLDERWAGEN, 1923
Waarschijnlijk maakte Rietveld de bolderwagen eerst voor zijn eigen kinderen.
KRUIWAGENTJE, 1923
Waarschijnlijk een eerste exemplaar gemaakt voor de zoon van zijn collega J.J.P. Oud.
Deze site maakt gebruik van cookies om de gebruikerservaring te verbeteren en het aantal bezoekers bij te houden.